Nederlanders hebben weinig vrij beschikbaar spaargeld .
Door de bank genomen hebben mensen hier bijna 22.000 euro aan spaargeld op hun bankrekening. Dat is iets minder dan gemiddeld in de eurozone en bijvoorbeeld bijna 10.000 euro minder dan in België het geval is. Circa een vijfde van de Nederlanders heeft overigens helemaal geen spaargeld achter de hand.
Nederlanders hebben wel relatief veel vermogen, maar dit zit voornamelijk vast in pensioenen en huizen. Pensioenafdrachten en hoge woonlasten maken het lastig om een spaarpot aan te vullen.
Toch is zelf sparen belangrijk, spaargeld kan bijvoorbeeld helpen bij het opvangen van financiële schokken, het bekostigen van studies of het verduurzamen van een eigen huis. Tegenwoordig is bovendien meer eigen geld nodig om een huis te kopen.
''Economisch gezien is het niet wenselijk dat Nederlandse huishoudens gezamenlijk nog meer gaan sparen dan ze nu al doen'',. Maar een hoger bedrag aan vrij opneembaar geld zou wel handig zijn.
Economen pleiten ervoor verschillende vormen van vermogensopbouw beter op elkaar af te stemmen. Daarbij zou het helpen als er persoonlijke pensioenpotten worden ingevoerd.
Afspraken over een nieuw pensioenstelsel zouden dit mogelijk kunnen maken. In politiek Den Haag is de discussie over een grote hervorming nog altijd niet afgerond.
Read moreHerstel pensioenfondsen gaat erg langzaam.
De tijd om de zogeheten dekkingsgraad op orde te krijgen, begint intussen te dringen. Mogelijk zullen sommige grote fondsen later nog een verlaging van de pensioenen moeten doorvoeren.
Het blijft nog steeds zorgelijk als het gaat om de kans op onvoorwaardelijke korting in 2020. De graadmeter die aangeeft in hoeverre het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen, moet van toezichthouder DNB eind 2019 iets boven de 104 procent liggen. Afgelopen kwartaal ging de dekkingsgraad van PMT 101,5 naar 101,8 procent.
Ook PME, het andere metaalfonds, ging maar een fractie vooruit. Daar steeg de dekkingsgraad van 100,3 naar 100,4 procent.
PFZW
Bij zorgfonds PFZW zit het wat betreft het tijdpad iets anders. De dekkingsgraad bedraagt nu 101,4 procent. PFZW heeft nog tot eind 2020, dus 2,5 jaar, om op het benodigde niveau te komen.
ABP, het grootste pensioenfonds, heeft zijn minimaal vereiste buffer wel al bijna gevuld. Voor elke 100 euro die ABP aan pensioen uitkeert, is er 104,10 euro in kas. De dekkingsgraad ligt nu dus op 104,1 procent en dat moet minimaal 104,2 procent worden.
Van de grote fondsen staat alleen BpfBOUW er al een tijdje goed voor. De graadmeter ligt nu op ruim 118 procent. Bij het fonds voor de bouwsector werd begin dit jaar ook al een bescheiden pensioenverhoging doorgevoerd.
Het grote probleem waar de fondsen mee kampen, is de lage rente in Europa. Daardoor komen hun verplichtingen in de berekeningen relatief hoger uit.
Zolang de Europese Centrale Bank (ECB) niet begint met het verhogen van de rentetarieven, zijn de fondsen voor herstel voornamelijk aangewezen op hun beleggingen. Dat laatste is vanwege bijvoorbeeld de opgelopen handelsspanningen best een lastige opgave.
In Den Haag wordt door de sociale partners al een tijd gewerkt aan een grootscheepse hervorming van het pensioenstelsel. Maar dat proces wil niet echt vlotten.
De pensioenfondsen hopen dat de hervormingen ertoe leiden dat fondsen minder afhankelijk worden van de rentestand.
Read more