In 2013 hebben ruim 12 procent van alle Nederlandse gezinnen en bedrijven een overstap gemaakt naar een andere energieleverancier. De huidige crisis heeft ervoor gezorgd dat toch vele bedrijven en consumenten op maandelijkse kosten willen besparen waardoor zodoende bijna 2 miljoen overstappers zijn geregistreerd. Daarnaast heeft het faillissement van energiebedrijf Trianel ook bijgedragen aan dit aantal. In 2011 bedroeg het aantal overstappers 11,7 procent. Overstapsites maken het vergelijken steeds eenvoudiger. Daarnaast hebben consumenten en bedrijven inmiddels een groot vertrouwen dat de administratieve afhandeling van een overstap inmiddels goed is geregeld en het de overstapper weinig tot geen problemen oplevert. Experts raden af om vlak na de winter over te stappen omdat diegenen dan mogelijk nog een flinke naheffingsaanslag kunnen verwachten.

De WW-duur gaat vanaf 2016 langzaam stap voor stap terug van 38 maanden naar 24 maanden. Vanaf 2019 wordt dat de maximale termijn waarbinnen werknemers een WW_uitkering kunnen krijgen. De maximale duur is alleen van toepassing als de werknemer een langdurig dienstverband heeft gehad. De opbouw van de WW wordt eveneens verlaagd. Nu heeft eenieder recht op 1 maand uitkering per gewerkt dienstjaar. Dat wordt straks een halve maand, maar pas na het tiende dienstjaar. De hoogte van de WW-uitkering blijft onaangetast en bedraagt 70 procent van het laatst verdiende salaris (met een maximum van circa 2700 bruto per maand). Wel is het mogelijk dat in de cao van sociale partners van deze afspraken voor wat betreft de uitkeringsduur, afwijkende afspraken kunnen maken.

Vele huiseigenaren hebben inmiddels de jaarlijkse WOZ-beschikking in huis gekregen. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de gemiddelde WOZ waarde van een woning met bijna 5 procent is gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Vele woningeigenaren zijn van mening dat de WOZ-waarde nog steeds te hoog is en hebben dan ook bezwaar gemaakt. Da kan in vele gevallen lonend zijn. Indien het bezwaar wordt goedgekeurd, betaalt de huiseigenaar uiteindelijk minder eigenwoningforfait, een lagere waterschapsbelasting, een lagere erfbelasting alsmede minder OZB-heffing, maar kan er tevens voor zorgen dat bij verkoop van de woning ook een lagere waarde gehanteerd wordt. Dit laatste scheelt dan natuurlijk weer in de verkregen verkoopprijs.